Er bestaan verschillende manieren waarop iemand zijn of haar schulden kan regelen. De bekendste voorbeelden hiervan zijn schuldhulpverlening en Wsnp. Maar wat houden deze regelingen nu precies in? En wat betekenen begrippen als ‘schuldhulpverlening’, ‘saneringskrediet’, ‘Msnp’ en ‘stabilisatie’? Een toelichting op al deze begrippen en een uitgebreide uitleg van de minnelijke en wettelijke regelingen treft u hieronder aan.

Schuldhulpverlening (SHV)

Op 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in werking getreden. Als gevolg van deze wet hebben gemeenten een wettelijke zorgplicht op het terrein van integrale schuldhulpverlening.
Het begrip ‘integrale schuldhulpverlening’ is nogal breed. Hieronder wordt onder andere verstaan: stabilisatie, betalingsregelingen, schuldregeling, budgetbeheer, verwijzing naar ketenpartners (bijvoorbeeld maatschappelijk werk, bewindvoering, enzovoorts). Het doel van integrale schuldhulpverlening is om het hoogst haalbare resultaat voor een inwoner te realiseren en niet per definitie om de schulden op te lossen.

Stabilisatie

Stabilisatie is het in balans brengen van de inkomsten en uitgaven. Dit kan door het inkomen te verhogen (bijv. aanvragen aanvullende uitkering of toeslagen) of de uitgaven te verlagen (bijv. opzeggen van abonnementen, loterijen of kwijtschelding aanvragen voor gemeentelijke belastingen/waterschapslasten).

Betalingsregelingen

Betalingsregelingen zijn betaalafspraken die gemaakt zijn tussen de schuldenaar (iemand die schulden heeft) of zijn vertegenwoordiger (bijv. schuldhulpverlener of bewindvoerder) en de schuldeiser.

Herfinanciering

Herfinanciering komt neer op het afsluiten van één enkele lening waarmee alle andere schuldeisers worden afbetaald. Er hoeft dan alleen nog aan de lening te worden afbetaald, waardoor het overzichtelijker is voor de schuldenaar.

Budgetbeheer (BBR)

Bij budgetbeheer geeft iemand zijn of haar financiën gedeeltelijk uit handen aan een budgetbeheerder. De budgetbeheerder ontvangt het inkomen en zorgt ervoor dat alle uitgaven worden betaald of voor wordt gereserveerd bij bijvoorbeeld jaarlijkse uitgaven. Het verschil hierin met bewind is dat de taak van de budgetbeheerder na bovengenoemde ophoudt. Een bewindvoerder draagt echter ook zorg voor het aanvragen van (aanvullende) uitkeringen, bijzondere bijstand, kwijtschelding. Ook doet de bewindvoerder aangifte inkomstenbelasting, legt rekening en verantwoording af en nog veel meer. Je zou dus kunnen zeggen dat budgetbeheer slechts een onderdeel van de taak van een bewindvoerder is.

Verwijzing naar ketenpartners

Onder verwijzing naar ketenpartners kun je denken aan aanvullende hulpverlening; bijvoorbeeld maatschappelijk werk, bewindvoering, verslavingszorg, enzovoorts. Dit is belangrijk, omdat het vaak niet de schulden alleen zijn waar iemand mee worstelt.
Bovendien komt het regelmatig voor dat de schulden ontstaan zijn doordat er meer speelt. Als dan de oorzaak niet wordt aangepakt, is de kans dat iemand opnieuw in de schulden terecht komt heel groot.

Schuldregeling (SR)

Een schuldregeling is het traject dat de schuldhulpverlener start om met alle schuldeisers een eerlijke en verantwoordelijke regeling te treffen. Een schuldregeling slaagt alleen indien alle schuldeisers met het voorstel instemmen en resulteert in een schuldbemiddeling (SB) of saneringskrediet (SK). Indien de schuldregeling tussentijds wordt beëindigd of niet tot stand komt, kan rechthebbende altijd een verzoek om toepassing van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (Wsnp) indienen.

Dwangakkoord

Als niet alle schuldeisers instemmen met de schuldregeling (SR), kunnen in enkele gevallen de schuldeisers door de rechtbank gedwongen worden om hieraan toch mee te werken. In deze gevallen spreek je van een dwangakkoord. Ook een dwangakkoord resulteert in een schuldbemiddeling (SB) of saneringskrediet (SK).

Schuldbemiddeling (SB)

Een schuldregeling is een minnelijke regeling waarbij met schuldeisers overeengekomen wordt om binnen een periode van doorgaans 18 maanden zoveel mogelijk af te lossen, waarna het restant van de schuld zal worden kwijtgescholden.

Saneringskrediet (SK)

Een saneringskrediet is een minnelijke regeling waarbij schuldeisers door middel van een krediet ineens worden afgelost, waarna de lening binnen 36 maanden moet worden afbetaald. Dit lijkt hetzelfde als herfinanciering (en feitelijk is het dat ook), maar kan alleen tot stand komen door een schuldhulpverlener en de hoogte van het saneringskrediet wordt berekend op basis van de aflossingscapaciteit over 18 maanden.

Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp)

De Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen is in werking getreden op 1 december 1998. De doelen van deze wet waren:
– de introductie van de schone lei in het Nederlands recht;
– het terugdringen van particuliere faillissementen;
– het stimuleren van minnelijke schuldregelingen.
Wanneer een minnelijke regeling mislukt is of een dwangakkoord is aangevraagd kan (gelijktijdig) een verzoek tot toepassing van de WSNP worden ingediend bij de rechtbank. Net als de minnelijke schuldregeling duurt de WSNP gemiddeld 18 maanden, maar kan dit in uitzonderlijke gevallen worden verlengd tot zelfs 60 maanden.

Minnelijke schuldregeling natuurlijke personen (Msnp)

Msnp is een overkoepelende benaming voor zowel de schuldbemiddeling (SB) als het saneringskrediet (SK).

Particulier faillissement

Bij een faillissement wordt al snel gedacht aan bedrijven. Toch kunnen ook particulieren failliet gaan. In het geval dat rekeningen niet meer betaald kunnen worden en er schuldeisers zijn, kan de deurwaarder beslag leggen op (een deel van) de goederen en het salaris of uitkering.
Spreekt de rechter het faillissement uit dan heeft de failliet geen beheer meer over zijn of haar eigen vermogen. De rechtbank stelt een curator aan en die beslist wat er gaat gebeuren. De curator maakt een lijst van alle bezittingen, beslist wat de failliet krijgt voor noodzakelijke uitgaven en legt beslag op de rest van het geld en de bezittingen. Zo kan de curator vaststellen wat overblijft voor de schuldeisers.
Bij opheffing van een faillissement blijven de schulden bestaan, in tegenstelling tot een schuldbemiddeling of saneringskrediet.

Aflos(sings)capaciteit

Aflos(sings)capaciteit is het bedrag dat iemand kan gebruiken voor het aflossen aan zijn of haar schulden. Dit is het inkomen boven de beslagvrije voet of het vrij te laten bedrag.

Beslagvrije voet

De beslagvrije voet is het wettelijk vastgestelde bedrag dat iemand bij beslaglegging mag behouden om de basiskosten van het levensonderhoud te kunnen betalen. Dit is geregeld in de wet, omdat iedereen recht heeft op een bepaald minimum inkomen.

Vrij te laten bedrag

Het vrij te laten bedrag is het bedrag dat iemand tijdens een schuldregeling of Wsnp overhoudt om van te leven. Het vrij te laten bedrag wordt berekend volgens de ReCoFa-methode. De beslagvrije voet maakt deel uit van de ReCoFa-methode.

Preferente en concurrente schuldeisers

Er wordt onderscheid gemaakt tussen concurrente en preferente schulden. Preferente schulden zijn schulden die volgens de wet ‘voorrang’ hebben boven andere schulden. Alle schulden die niet preferent zijn, zijn concurrent.


Uitleg schuldregeling (Msnp)
Een schuldregeling is een minnelijke regeling waarbij met schuldeisers overeengekomen wordt om binnen een periode van doorgaans 18 maanden zoveel mogelijk af te lossen, waarna het restant van de schuld zal worden kwijtgescholden.

Bij de start van een schuldregeling wordt een schuldregelingsovereenkomst ondertekent door de gemeente (of een door de gemeente gemandateerde organisatie), de rechthebbende en de bewindvoerder. Vanaf dat moment gaat de 120 dagen termijn lopen waarbinnen de schuldregeling moet worden afgerond. Vervolgens dient de gemeente diezelfde dag of uiterlijk de volgende werkdag alle schuldeisers aan te schrijven met het verzoek binnen 21 dagen hun vordering op cliënt gespecificeerd op te geven en tevens aan te geven of zij aanspraak maken of preferentie (zie begrip: Preferente en concurrente schuldeisers). De schuldeisers die binnen de gestelde termijn niet gereageerd hebben worden opnieuw aangeschreven met het verzoek alsnog binnen 14 dagen te reageren. Aan het einde van deze termijn dienen de vorderingen waarvan nog geen opgave is ontvangen te worden geschat of geschrapt.

Vervolgens zal het complete schuldenoverzicht ter controle aan cliënt en bewindvoerder worden voorgelegd. Deze zullen het overzicht binnen een week voor akkoord ondertekend aan de schuldhulpverlener moeten retourneren of de schuldhulpverlener moeten informeren als schulden worden betwist. Dit komt echter zelden voor en om die reden zal daar in deze uitleg niet verder op worden ingegaan.

Na ontvangst van het voor akkoord ondertekende schuldenoverzicht zal de schuldhulpverlener het vrij te laten bedrag berekenen en het voorstel tegen finale kwijting aan de schuldeisers versturen. De schuldeisers hebben 21 dagen de tijd om op het voorstel te reageren en aan te geven of zij al dan niet akkoord gaan met het gedane voorstel. De schuldeisers die binnen de gestelde termijn niet gereageerd hebben worden opnieuw aangeschreven met het verzoek alsnog binnen 14 dagen te reageren. Een schuldregeling slaagt alleen indien alle schuldeisers akkoord gaan met het voorstel.

Afhankelijk van de situatie kunnen schuldeisers soms nog gedwongen worden om akkoord te gaan door middel van een dwangakkoord ex art. 287a Fw via de rechtbank. Mocht het niet mogelijk zijn om een dwangakkoord in te zetten of wordt het verzoek door de rechter-commissaris afgewezen dan kan een cliënt nog een beroep doen op de toepassing van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). Het verzoek om toepassing van de WSNP ex art. 284 Fw wordt vaak gelijktijdig ingediend met het dwangakkoord, zodat de rechter-commissaris beide tijdens één zitting kan behandelen.

Wanneer een schuldregeling slaagt duurt het traject (gerekend vanaf de datum ondertekening van de schuldregelingsovereenkomst) in principe 18 maanden. Halfjaarlijks wordt door de schuldhulpverlener een periodieke hercontrole uitgevoerd (waarbij ook het vrij te laten bedrag opnieuw wordt vastgesteld) en de reeds gespaarde gelden worden naar de schuldeisers overgemaakt. Mocht uit de hercontrole blijken dat de verplichtingen uit de schuldregelingsovereenkomst niet worden nageleefd, dan kan de regeling tussentijds worden beëindigd en wordt het restant van de schulden niet kwijtgescholden. Aan het einde van de schuldregeling vindt de laatste periodieke hercontrole plaats, waarna rechthebbende, bewindvoerder en schuldeisers worden geïnformeerd over het einde van de regeling en de laatste uitdeling plaatsvindt.

Het saneringskrediet is ook een onderdeel van een schuldregeling en verloopt qua procedure op dezelfde manier als de schuldregeling zoals hierboven beschreven. Het verschil zit hem in het feit dat er bij een saneringskrediet door de kredietbank een lening wordt afgegeven ter hoogte van de aflossingscapaciteit in 36 maanden en dat de schuldeisers direct na het bereiken van een akkoord een bedrag ineens uitgekeerd krijgen en het restant kwijtschelden. Rechthebbende dient de lening dan binnen 18 maanden terug te betalen aan de kredietbank. Het saneringskrediet wordt ingezet in situaties waarbij de aflossingscapaciteit in de komende jaren niet significant zal wijzigen (bijvoorbeeld bij personen met een AOW- of WIA-uitkering).

Indien de schuldregeling tussentijds wordt beëindigd of niet tot stand komt, kan rechthebbende altijd een verzoek om toepassing van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) indienen.


Uitleg Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp)
De Wet schuldsanering natuurlijke personen is in werking getreden op 1 december 1998. De doelen van deze wet waren:
– de introductie van de schone lei in het Nederlands recht;
– het terugdringen van particuliere faillissementen;
– het stimuleren van minnelijke schuldregelingen.

Wanneer een minnelijke schuldregeling mislukt is of een dwangakkoord is aangevraagd kan (gelijktijdig) een verzoek tot toepassing van de Wsnp worden ingediend bij de rechtbank. Net als de minnelijke schuldregeling duurt de Wsnp gemiddeld 18 maanden, maar kan dit in uitzonderlijke gevallen worden verlengd tot 60 maanden.

Anders dan bij de minnelijke schuldregeling, hebben schuldeisers geen invloed op het al dan niet slagen van de Wsnp. Zij mogen wel hun vordering indienen bij de bewindvoerder Wsnp en hebben recht op een eventuele uitdeling (naar rato), maar er wordt geen voorstel gedaan zoals bij de minnelijke schuldregeling.

Bij het positief afronden van de Wsnp, worden alle vorderingen omgezet naar natuurlijke verbintenissen. Dit houdt in dat de vordering nog wel blijft bestaan, maar betaling van de vordering niet langer kan worden afgedwongen. In de praktijk komt het er echter vaak op neer dat de vordering als oninbaar wordt afgeboekt.

Informatieplicht
De saniet (personen waarop de Wsnp van toepassing is verklaard) dient de bewindvoerder Wsnp direct alle informatie te geven waar hij om vraagt. Daarnaast dient de saniet zelf ook inlichtingen te verstrekken waarvan hij weet of vermoed dat deze voor de Wsnp van belang zijn, zoals bijvoorbeeld belangrijke wijzigingen in de thuis- of financiële situatie.

Arbeids- en sollicitatieverplichting
Tijdens de Wsnp heeft de saniet een arbeidsplicht: hij moeten zich inspannen om zo veel mogelijk geld te verdienen voor de schuldeisers. Als sanieten samen in de schuldsanering zitten, geldt dit voor beide echtgenoten of partners. Als zij kinderen hebben, geldt de arbeidsplicht ook. Zelfs als er vanuit de gemeente geen arbeidsplicht is opgelegd!
De arbeidsplicht betekent dat de saniet fulltime beschikbaar moeten zijn voor de arbeidsmarkt. In principe mag hij geen fulltime opleiding volgen.
Als de saniet geen betaald werk heeft, moet hij wekelijks schriftelijk solliciteren en moet hij zich inschrijven bij het UWV als werkzoekende en verschillende uitzendbureaus. Door middel van (kopie) sollicitatiebrieven moet de saniet kunnen aantonen dat hij heeft gesolliciteerd. Ook als de saniet door de Sociale Dienst van de gemeente is vrijgesteld van de sollicitatieplicht, geldt dit niet automatisch voor de schuldsaneringsregeling en moeten hij toch solliciteren. Alleen onder bijzondere omstandigheden kan de saniet vrijstelling krijgen van de sollicitatieplicht.
Als de saniet werk heeft, dienen hij zich in te spannen om dit te behouden.

Afdrachtplicht
De saniet dient al het inkomen boven het vrij te laten bedrag (VTLB) maandelijks over te maken naar een door de bewindvoerder Wsnp geopende boedelrekening.

Bezittingen
De sanieten mag gedurende de toepassing van de Wsnp geen goederen verkopen of weggeven, zonder toestemming van de bewindvoerder Wsnp. Ook mag saniet geen grote geldbedragen van de bankrekening opnemen zonder toestemming. De bewindvoerder WSNP kan een koopwoning of andere zaken van waarde, zoals een auto of een caravan, verkopen. De normale inboedel mag doorgaans worden behouden.

Schulden
Gedurende de toepassing van de Wsnp mag de saniet niet afbetalen aan ‘oude’ schulden (dit zijn schulden die bestonden vóór of op de datum toepassing Wsnp). Verder mag hij geen nieuwe schulden maken of laten ontstaan gedurende de regeling.

Gevolgen van het niet nakomen van de verplichtingen
Wanneer de saniet bovengenoemde verplichtingen niet nakomt en/of nieuwe schulden laat ontstaan, kan de rechter-commissaris besluiten de Wsnp te verlengen of zelfs te beëindigen zonder schone lei.

Beëindiging zonder schone lei betekent dat de schulden niet worden omgezet in een natuurlijke verbintenis en ze (alsnog) volledig betaald moeten worden. In enkele gevallen kan de Wsnp ook worden omgezet in een persoonlijk faillissement.